nominaties en publicaties 2024
Winnaar van de tweejaarlijkse Brabantse
|
Verlengde winter
De aardappels rotten op het land. Het water
neemt bezit van de grond en al wat daarin leeft.
De klokken staan stil, de spiegels afgedekt en
de portretten omgekeerd. In het uur van het eeuwige
rust alleen de adem, die je nooit meer hoort.
Zo valt in de verlengde winter, wanneer de
bloesem maar niet botten wil, alles stil en
is er geen verschil meer tussen buiten en binnen:
het hout van de schuur rot net zo hard en
in de grond vergaat alles, terwijl iedereen wacht.
Aan het einde van het land dat ieder ander
oever noemen zou, ware het geen weiland,
borrelt de grondse lucht uit zompige gaten.
Alleen het woord huppelt als een vergeten kind,
maakt sprongetjes die niemand ziet.
Verder is het stil op straat want het is zondag.
De aardappels rotten op het land. Het water
neemt bezit van de grond en al wat daarin leeft.
De klokken staan stil, de spiegels afgedekt en
de portretten omgekeerd. In het uur van het eeuwige
rust alleen de adem, die je nooit meer hoort.
Zo valt in de verlengde winter, wanneer de
bloesem maar niet botten wil, alles stil en
is er geen verschil meer tussen buiten en binnen:
het hout van de schuur rot net zo hard en
in de grond vergaat alles, terwijl iedereen wacht.
Aan het einde van het land dat ieder ander
oever noemen zou, ware het geen weiland,
borrelt de grondse lucht uit zompige gaten.
Alleen het woord huppelt als een vergeten kind,
maakt sprongetjes die niemand ziet.
Verder is het stil op straat want het is zondag.
Het kerkhof
|
In het water waar ik geboren ben, staat een huis eenzaam
omringd door vloed en golven, voorbij het land dat wegen kent. Zo is alles onbereikbaar, voor wie niet van natte voeten houdt, voor wie het verraad vreest als de wakkere adem van een hond. Wanneer het water tot in de kelders dringt, het hooi verschimmelt en de verrimpelde appels in de kisten doet rammelen, wanneer de ruimte zich vult met holle galm, dan sterft iedereen vergeten een stille dood en zwijgt de mond die al lang gesloten was. Want waarom zou je zonder roer of doel de oversteek wagen, waar niets is en niemand wacht, als toch niemand luisteren wil. |