De dood van de nacht
Al dagen liep de dag met de gedachte de blanke melancholie van de nacht te kopen. De treurwilg, vastgegroeid en met zijn tenen in het borrelende water van de mystiek hij treurt zeer. Want toen de nacht de wens hoorde staarde zij zielig voor zich uit en betreurde het feit een vriend te moeten bedroeven. De nacht zette zich op een stoel en keek in de lege ruimte, waar een huilende bosnymf haar geëerde werk deed. De nacht kamde haar haar en verliet haar hemels rijk om ten onder te gaan in het moeras waar de dag haar gadesloeg. (1974) |
er is een gat in de lucht
er is een gat in de lucht. de mannen kijken niet, zij weten het, zijn het gewend om god in het gezicht te zien. maar ik, als nieuweling, ongewend aan het blauw van de lucht en van het staal, bemerk het met grote schrik. de angstogen vallen mij uit het hoofd bij de eerste stralen van de helvlammende vuurmond. ik denk aan een halfnaakt strand: ijscomannetjes venten langs het omploegde zand, schelpjes steken uit de grond: kastelen, burchten zijn gebouwd en afgebroken. het gat trekt langzaam dicht, ik zie het gezicht van god niet meer. heeft hij mij verlaten? nee, ik zie zijn witte baard nog. zijn witte baard drijft af in het heelal flarden en vlagen verschimmelen. het is over: avond. de stoelenverhuurder sluit zijn hok. (1974) . |