• Home
  • over mij
  • Contact
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 1977
  • 1976
  • recensies

2023

nominaties en publicaties 2023

Het vuur brandt niet elke dag
 


Het vuur brandt niet elke dag. Op sommige dagen niet,
als het licht blijft en de wind de vonken meevoeren zou
onder het dak. Ook de bussen rijden niet elke dag.

Het is rustig in mijn hoofd als de dienstregeling niet rijdt
omdat dan niets moet, of liever, dan niets kan.
Want het is koud, weet je wel, ijskoud , en de rivier
verstart in een grimmig grijnzend meer, als de wind
de woorden meesleurt als rinkelende blikjes over het ijs.

Vóór de nacht zijn beschermende hand uitstrekt en
de ijzers van het uurwerk omduwt, bevriezen de handen
van de beiaardier boven het klavier. En dan wordt alles stil.

Buiten kraakt de kou onder mijn voeten, windstil lonkt in 
de verte de witte nevel, een stuifsneeuw zonder genade:
in het wit gehuld voor eeuwig. Er zijn geen dolende geesten
met koude handen. Zij warmen zich aan het vuur van de nacht
en dompelen zich onder in borrelende bronnen. Zij gloeien als
lampionnen ver vooruit en dansen waar je niet komen kunt.

Ik ben daar nooit geweest. Ook niet voor een week.
Hoe ik ook de nacht heb gezocht, de dag gepaaid, de morgen
gesmeekt en de avond heb vervloekt, niets dat hielp.
Ik sleep nog steeds mijn kettingen mee in de sneeuw.


Picture

Genomineerd voor Rob de Vos-prijs 2023 - bijzondere vermelding

​Kruiend ijs


We verdoen onze dagen. Kruiend ijs is niet van iedereen
maar van hem die de schotsen koestert, koud en wild gebroken 
op het zwakste punt, van hem die de stenen stapelt tot een graf.

Als het koud is dragen de klanken ver en hij die heerser is over 
de lucht en al wat daarin wordt meegevoerd, kroont zich meester 
van de winter, die de koude temt, het leven steels de adem ontneemt. 

En intussen giert de kou door fluitende flinten. Wolven wonen niet
in stilte, maar huizen in het geweld van al wat dreigend op ons afkomt, 
waar het ijs beukt tegen de dijken en breekt wat geen stand houdt. 

Gisteren voelde als een natte jas, maar als vandaag, in de ochtend
vóór iemand het ziet, de rompen worden geruimd van hen die de dag 
niet hebben gehaald, is er niemand die ook maar met een vinger wijst. 

Wie zal er dan zijn, als uiteindelijk de dijken breken, om het vee 
te redden, de kudde te hoeden, te waken over wat weerloos is,
door het glazig ijs te kijken en de donkere plekken te zien?
Afbeelding

​​Het kind snijdt met het mes
de taart aan reepjes en verbrandt
de kaarsen op het schavot
van steeds weer ouder worden.

Als de moeder binnen komt
met grote gebaren de gordijnen opent,
zicht biedt op de straat die nooit eindigt,
dan druipt de schuld van het bord
om vervolgens zo maar
over de drempel de straat op te stromen.

Ik hoor niet je stem als je het
uitschreeuwt en weet niet waarom.
Ik begrijp je klanken niet en
weet je gebaren niet te lezen
als je trommelt op de vensterbank
en driftig de planten wegveegt.
Ik ben je kwijt geraakt of jij mij.

Ik weet dat het niet gaat
over mij, maar over wie dan wel,
wordt mij nooit verteld.
Morgen is het niet anders.

​​

Afbeelding

​Als het stil is, de wind uit het oosten waait
en je de weg niet hoort, dan kruipt de
eenzaamheid onvervreemdbaar onder je huid.
 
Dan hoor je niets anders dan het bloed door je aderen:
hoezo het geluid van de zee? Want als het waarlijk
stil is, hoor je alleen de vleugelslagen van de angst
in je hoofd, hoor je niets anders dan de stilte
van het geluk, dat jou is ontzegd. Dan blijft het stil,
zoals alleen walvissen doelloos kunnen zwerven,
eeuwig onder water, voor altijd koud,
hen het recht te kreunen miszegd.
 
Want hoe je ook de vogels roept,
je de hond van de buren aait, toch weet je
dat troost nimmer redding biedt,
nooit terug geeft wat je bent verloren.
Afbeelding

Genomineerd (longlist) Elders literair poëziewedstrijd 2023 

​Niemand heeft schuld

Niemand heeft schuld, want niemand heeft de panters
losgelaten uit de dierentuin, de ijscokar verstopt of 
het slaapverblijf van de olifanten verontrust.

Niemand heeft schuld maar toch is het gebeurd,
het mes gesloten langs het bord, het vee gestroopt 
en gevild in de schuur en niemand die wacht.

Hoe kan ik dan ooit de wilde tijgers hoeden, die mij
's nachts besluipen, als de meute rust of dromerig wacht
op de eeuwige dag. Niemand die het weet.

In de verte verkruimelt de zon, verdwijnt in het verloren
heelal, waar de nacht het donkerst is, en sleurt jeugd en
al wat komen zou mee. Alles is dood. Het is niet anders.


 

Afbeelding
Powered by Create your own unique website with customizable templates.
  • Home
  • over mij
  • Contact
  • 2025
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 1977
  • 1976
  • recensies